Adres: De Buorren 14
Type gebouw: Kerk
Bouwjaar:
Architect:
Beschrijving:
Herv. Kerk en Toren. Forse gotische kerk in twee periodes ontstaan bij aanzienlijke 13e eeuwse, beneden geheel gesloten bakstenen toren. In de kerk preekstoel met doophek, lezenaar en siervazen, doopbekkenarm; twee herenbanken, drie koperen kronen. Oorspronkelijk orgel met een klavier, in 1813 gemaakt door J.A. Hillebrand. In 1831 uitgebreid met een Onderpositief door W. van Gruisen. Klokkenstoel met klok van Gebr. Van Bergen, 1909, diameter 108 cm. VANWEGE het oorspronkelijke opschrift en wapens van de hergoten klok van J. Balthasar, 1668. Mechanisch smeedijzeren torenuurwerk, is buiten gebruik gesteld.
Omschrijving van de kerk en toren:
De Hervormde kerk en toren staan op een ruim, verhoogd kerkhof, dat echter geen
deel van de terp uitmaakt. De kerk is eigendom van de Hervormde gemeente, de
toren is van de burgerlijke Gemeente Dongeradeel. In 1993 heeft de stichting
Monumentenbehoud Dongeradeel de toren over genomen van de Gemeente Dongeradeel
en is dus nu eigenaar.
Geschiedenis:
In een akte uit 1431, die landruil bevestigt, in 1415 aangegaan tussen Popke
Tjessing uit Britsum en het klosster Klaarkamp, wordt gesproken van een hofstede
der Sint Cecilia(kerk), behorend onder Jarringahuis, dat aan Klaarkamp komt. Dat
Jarringahuis onder Oosternijkerk ligt en niet eventueel onder Westernijkerk
blijkt uit het Register van 1511, waar Jow to Jaringhehuisen voorkomt als
pachter van goed van het klooster Sion. Dit was een stichting van Klaarkamp.
Daaruit volgt, dat de kerk van Oosternijkerk aan Sint Cecilia was gewijd.
Ook Mariëngaarde bezat in 1511 veel land te Nijkerk, te weten 107 pondemaat,
verpacht aan Wijger Fockama, waarnaast Fockma-sate genoemd is (zie onder
boerderijen), en nog eens 100 pondemaat. Vóór 1511 moet er te Oosternijkerk een
uithof geweest zijn van Mariëngaarde, die vermeld wordt in een verhaal van een
reis van abt Siardus in de Gesta. De uithof bestond uit goederen 'Apud Novam
Ecclesiam' geschonken door Vrouwe Siburgis, waarschijnlijk kort na 1214 (Mol).
S. Cecilia was een geliefde heilige van Mariëngaarde's stichter, eerste abt
Frederik van Hallum en het is niet onmogelijk dat de kerk van Oosternijkerk
herbouwd is of zelfs gesticht is door Mariëngaarde.
In 1825 - '33 is de toren hersteld onder leiding van W.J. Booijenga,
meester-metselaar en destijds grietenijarchitect te Metslawier; het dak van de
kerk werd tevens van nieuwe pannen voorzien.
Het is in 1938 - '39 vernieuwd; de
toren is in 1969 - '70 met overheidssteun gerestaureerd onder leiding van
architect A. Baart jr. te Leeuwarden. De topgevels werden bij die gelegenheid
herbouwd, aan de westzijde van beneden het galmgat af; aan de oostzijde werden
spaarvelden aangebracht naar analogie van de westzijde.
In de begin jaren '90 is er een restauratie uitgevoerd aan het kerkdak,
kapconstructie, goten en muurwerk. De ramen zijn geschilder en evenzo de goten.
De goten zijn voorzien van een nieuwe koperen bekleding. Het gewelf is hersteld
en geschilderd evenzo de trekbalken. Het stucwerk is tot de lambrisering
hersteld en voorzien van een nieuwe sauslaag. Dit werk is uitgevoerd
onderleiding van de Stichting "Behoud Kerkelijke Gebouwen in Friesland" te
Leeuwarden.
Beschrijving:
Het eenbeukige schip is blijkens een bouwnaad bij de denkbeeldige scheiding van
schip en koor in twee gedeelten opgetrokken.
Bouwgeschiedenis:
De toren is blijkens het materiaal, de gesloten vorm en de overwelfde
benedenruimte, in de 13e eeuw ontstaan. Op de oostwand is het goed te zien van
een ouder, mogelijk ook 13e eeuws schip, dat van het oosten uit in twee fasen
gedurende de 16e eeuw door het tegenwoordige is vervangen.
Inventaris:
Preekstoel. Een preekstoel met achterschot, klankbord en trap en bijpassende
lezenaar; op de kuip goed gesneden rococo lofwerk van volgens en bloemen; aan de
voet van elk paneel een thans blinde banderolle. Het snijwerk is mogelijk van
IJge Rintjes. Bijbehorend doophek met balusters en zes hoekvazen, waarvan die
bij de doorgang jonger zijn (empire); lezenaar op het doophek met in het
voetstuk voorstelling van een geopend boek.
Doopbekkenarm. Aan de preekstoel koperen hand met doopbekken.
Orgelbalustrade. Aan de westzijde van de kerk onder het orgelbalkon
scheidingswand van paneelwerk, XVIII.
Orgel. Het orgel is blijkens een briefje in de windlade in 1813 gemaakt door I.A.
Hillebrand te Leeuwarden. In een van de pijpen staat: 'Den 2. Februarij 1814
Heeft Aaltje Eennes Rijpma de eerste pijp in het nieuwe orgel geplaatst oud 21
jaar'. Hoewel er in 1829 plannen en bestek zijn gemaakt door Van Dam te
Leeuwarden is de wijziging en reparatie uitgevoerd door W. van Gruizen in 1831.
De beelden op de kas dateren van 1890 en zijn door G.H. Mamer in Groningen
geleverd (Keune).
Herenbanken. Tegenover de preekstoel een dubbele bank met spijlenfries in het
achterschot en bekroond door een opzetstuk van lofwerk waarin gekroond, thans
blind wapenschild. Tussen de spijlen rococo alliantiewapenschilden. Het
vrouwelijk wapen is gedeeld, rechts halve friese adelaar, links drie
klaverbladen, twee en één; het mannelijk wapen draagt als teken een man met
knots bij een boom; boeven het helmteken uitkomend dezelfde figuur.
Een tweede dubbele bank: op het lambris achter de bank is een opzetstuk
geplaatst van rococo lofwerk waarin alliantiewapens. Het vrouwelijk wapen is
gedeeld met rechts halve adelaar en links gehalveerd; boven drie klaverbladen
twee en één, onder drie vissen (Botma); mannelijk gedeeld met rechts halve
adelaar en links gehalveerd, boven snoer een klaverblad, onder een zwaan. Op het
helmteken de zwaan.
Koperwerk. Op de herenbanken tien blakers van hetzelfde model als te Metslawier,
XVIII. Drie twaalfarms koperen kronen, XVIII.
Zerken. Onder de houten vloer moet volgens opgave uit 1939 een aantal zerken
liggen, waarvan de oudste 1582 is gedateerd.
Zilver. Avondmaalsbeker op standring met touwband, 14,1 cm. hoog, diameter 10,3
cm. Twee tinnen kannen, met duimsteun 26,5 cm. hoog. Onderop gemerkt, met engel
en 'Gerrit van …'.
Klok. In de toren hangt een in 1909 hergoten klok.
Uurwerk. Het oude uurwerk in een gesmeed ijzeren raamwerk is elektrisch gangbaar
gemaakt.
Bron: Noordelijke Oostergo De Dongeradelen.
Adres: Roptawei 5
Type gebouw: Boerderij
Bouwjaar:
Architect:
Beschrijving:
Grote kop-hals-romptype boerderij
blijkens stichtingsteen in de achtergevel in 1803 gebouwd. In de blinde
voorgevel een topvenster door roeden verdeelt; schoorstenen met natuurstenen
lijst en hoekstenen.
Bakhuis en bijschuur.
Omschrijving van de boerderij:
Dona of Donia Sathe.
Ten zuiden van Fookma ligt Donia sathe, sedert 1977 als woonboerderij in
gebruik. Volgens Buwalda zou deze boerderij in 1511 vermeld zijn als
pachtboerderij van het klooster Bethlehem. De sathe was toen 101 pondemaat
groot. In 1640 werd de boerderij gekocht door dijkgraaf Tiete Tietes; rond 1700
was Upt Cornelis eigenaar, die zich Doma noemde en ook in de kerk begraven ligt.
In de twee helft van de 18e eeuw is het weer een pachtboerderij. In 1768 werd
Jan Harmens eigenaar en zijn weduwe liet blijkens een gevelsteen in de
achtergevel de boerderij in 1803 vernieuwen: 'Deze huizinge is gebouwd/door
Maayke Hendriks van der Meij/laatste weduwe van wijlen/Jan Harmens Rintjema/woonachtig
te Nes/in den jaren/1803'.
Gebouw:
De in 1803 herbouwde boerderij heeft een vrij kort binhús onder zadeldak tegen
een voortopgevel, waarin op de verdieping een groot venster staat, sedert de
restauratie opnieuw door roeden in kleine ruiten verdeelt. Het achterste
gedeelte van het binhús is onderkelderd. Naast de hals is tegen de schuur een
kamer uitgebouwd tegen de topgevel, waarin beganegronds twee smalle vensters
zitten. In de 'binnenhoek' van de boerderij staat een stookhut.
De achtergevel, die in ankers eveneens 1803 is gedateerd, is gaaf met naast
elkaar twee ingangen, een voor de koestal en een voor de paardenstal en de
uitrit bij de langste schuurgevel; aan die zijde is bovendien een bijschuur
gebouwd voor kleinvee en pluimvee. De vensters zijn bij de restauratie opnieuw
van roeden voorzien. De inwendige betegeling werd grotendeels hersteld en
aangevuld; de indeling is enigszins gewijzigd. Een tegeltableau uit de schouw is
elders in het huis aangebracht. In de hals zijn kapitelen toegepast die
afkomstig waren van de achtergevel van de afgebroken boerderij op Tilburen,
Oostrum; elders in het huis is een eenvoudig bedschot uit Headamsterwei 1 te
Morra. Bron: Noordelijk Oostergo De
Dongeradelen.